Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [92]Het is wel; [93]zij zijn door ongeloof afgebroken, en [94]gij staat door het geloof. [95]Zijt niet hooggevoelende, maar [96]vrees. 92. Dat is, het is alzo, dit antwoordt de apostel. 93. Dat is, doch dit moet gij daarbij weten en gedenken dat zij afgebroken zijn door hunne ongelovigheid, waartoe gij ook van nature zijt genegen, en mede zoudt kunnen vervallen, zo gij hun voorbeeld zoudt navolgen. 94. Dat is, zijt ingeent en tot nog toe staande gebleven. 95. Namelijk of van enige uwe waardigheid, waarom gij zoudt ingeeent zijn, of van uwe krachten bij uzelven, om staande te blijven. 96. Namelijk dat gij niet mede in ongeloof valt en daardoor ook afgehouwen wordt. Deze vrees is een heilige zorgvuldigheid om in het geloof te volharden, die met de verzekering der zaligheid wel kan bestaan; Fillip.2:12.